Gilde-altaar der hoedenmakers. Het leven van Antonius den kluizenaar was in verguld snijwerk uitgebeiteld. | 337 |
23. Antonius Abt en Clemens. Hoedenmakers. | 373 |
Vierde van acht altaren aan de vierde kolommenrij langs de Hinthamerstraat, boven beginnende. Het altaar van Antonius abt en van Clemens paus en martelaar, door Nicolaus de Roij en door het hoedenmakersgild gesticht, had twee beneficiën, waarvan de inkomsten aan den pastoor van het groot Begijnhof waren toegekend. | 199 |
20. Op dezelfde hoogte aan de derde kolom van den zijbeuk Noordzijde bezaten de hoedenmakers een altaar, dat toegewijd was aan den H. Antonius Abt en tevens aan den H. Clemens. Het beeld van den H. Antonius met zijn attribuut, het varken, was boven het altaar aangebracht.1 | 246 |
Noten | |
1. | De H. Antonius Abt, die omstreeks 251 te Coma in Egypte werd geboren en zich op jeugdigen leeftijd in de woestijn terugtrok, vereenigde de tot dusver verspreid levende kluizenaars tot een gemeenschappelijk leven. Zij hielden zich in hoofdzaak bezig met armenverzorging en ziekenverpleging. Op vele plaatsen genoten zij het voorrecht hun varkens in de stad vrij te laten rondloopen. Verwonderlijk snel verbreidde zich op talrijke plaatsen het gebruik ten behoeve van deze monniken op stadskosten een varken te fokken, het Antoniusvarken, dat kenbaar door een aan den nek vastgemaakte bel, vrij door de straten der stad mocht loopen om zijn voedsel te zoeken. Künstle, Iconographie, blz. 66. In de middeleeuwen bleef het gebruik in stand en was het Antoniusvarken voor de stedelijke armen bestemd. Wat het Antoniusvarken te Den Bosch betreft, zie B. 57, art. 12 en 53. Over het altaar: Mosmans, St. Janskerk, blz. 337; Coppens, Bisdom van 's-Hertogenbosch, blz. 85; Schutjes, Bisdom 's-Hertogenbosch, blz. 199; Hezenmans, St. Janskerk, blz. 334. |
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 131